Ik heb altijd belangstelling gehad voor literatuur en poëzie, en was op school de opstelkampioen, niet de optelkampioen, oftewel ik was beter in taal dan in wiskunde.
Ik herinner me nog, dat ik voor de eerste keer een toneelstuk schreef, het afscheidstoneelstuk van klas 6 van de lagere school. Gezeten bij het raam, achter een enorme typemachine, had ik voor het eerst het gevoel, dat dit misschien wel hetgeen was, waarvoor ik in de wieg gelegd was.
Het enige literaire iets wat ik gedaan heb, is een aantal keren meedoen aan de Turing Gedichtenwedstrijd, die elk jaar gehouden wordt, en waarbij mijn ingezonden gedichten behoorlijk ver kwamen in de shortlist.
Voor het overige werk ik totaal niet bij de media, reclamewereld, journalistiek, of in de literaire wereld.
Ik schrijf 's nachts, mijn motto is: de nacht is gratis.
Ik heb ook nog een dayjob, de ideeën werk ik overdag in mijn hoofd uit, dus dat is eigenlijk de tijd dat het boek wordt geschreven.
Het gelukkige mannetje stapt op een dag met zijn goede been uit bed, wat betekent dat alles wat je doet goed gaat die dag, en het is buiten ook nog eens een prachtige dag. Daarom gaat hij een lange wandeling maken door het dorp waar Heppie, het gewone mannetje woont.
De gedichten in deze debuutbundel ademen een melancholische, diep
menselijke en filosofische sfeer, en gaan over de nietigheid van het menselijk
bestaan in relatie tot tijd en kosmos, het menselijk onvermogen en de
onmogelijkheid tot echt contact, existentiële vragen, maar ook zijn er meer
luchtige gedichten in deze debuutbundel te vinden.
A collection of my best poems, written during the lockdown because of the covid-19 virus.
Most poems reflect my pain and doubts, but most of them are oddly ironic.